Vraag: Kan een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen worden afgeleverd onder voorwaarde dat de werken pas kunnen worden aangevat na afronding van de bodemsanering?
Antwoord:
Ja, een vergunningverlenende overheid beschikt bij het beoordelen van de verenigbaarheid van een aanvraag met de goede ruimtelijke ordening over een ruime appreciatiebevoegdheid. Dit houdt ook de mogelijkheid in om zulke vergunningsvoorwaarde op te leggen (artikel 4.3.1, §1 2de lid VCRO).
Artikel 4.3.1, § 2, 1° VCRO bepaalt dat de overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van o.a. de doelstellingen van artikel 1.1.4 VCRO. Deze doelstellingen hebben betrekking op het streven naar ruimtelijke kwaliteit en daarbij moet, onder meer, rekening gehouden worden met de gevolgen voor het leefmilieu.
De RvVb oordeelde recent dat het gebrek aan een specifieke regeling die een omgevingsvergunning schorst of onmogelijk maakt in geval van een saneringsproject, de vergunningverlenende overheid dus niet verplicht om een onvoorwaardelijke vergunning te verlenen. Lopende bodemsaneringswerken kunnen dus gevolgen hebben voor de beoordeling van een omgevingsvergunningsaanvraag (RvVb van 14 januari 2021, nr. A/2021/0520).
Eventuele evoluties in de rechtspraak zullen wij nauwgezet opvolgen en wij zullen niet nalaten hierover te berichten.
Wilt u direct antwoord op uw vragen?
Met een abonnement op Schulinck Omgevingsrecht krijgt u binnen 48u een juridisch onderbouwd, praktisch antwoord.
Ontdek het zelf via onze database. Nog geen abonnement? Vraag dan snel een demo aan!