Deze week is dat de volgende vraag:
Heeft een jurisdictioneel beroep bij de RvVb schorsende werking?
Nee, alleen in geval van hoogdringendheid of uiterst dringende noodzakelijkheid kan de Raad de schorsing bevelen.
Een vordering tot vernietiging bij de Raad heeft geen schorsende werking (art. 14 DBRC-decreet). De bestreden beslissing blijft uitvoerbaar maar onzeker. De vergunninghouder kan normaal gezien dus de vergunning uitvoeren. Al riskeert hij daarbij wel misschien een latere vernietiging van zijn vergunning…
Om de uitvoering van de vergunning te schorsen, moet de verzoekende partij een vordering tot schorsing indienen. Dat kan samen (en ondergeschikt aan) het vernietigingsverzoek. De verzoekende partij moet daarbij over minstens één ernstig middel beschikken. Dat is een middel dat op het eerste gezicht de vernietiging van de beslissing verantwoordt.
De Raad kan de schorsing bevelen als de verzoekende partij de hoogdringendheid aantoont. Zie artikel 40, §1 DBRC-decreet. Een procedure is hoogdringend als de gewone vernietigingsprocedure te laat zou komen om nadelige gevolgen te vermijden.
Soms is de gewone schorsingsprocedure nog te traag. De verzoekende partij kan dan een schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) vragen. Zie artikel 40, §2 DBRC-decreet. Deze procedure dient alleen voor uitzonderlijke en uiterst dringende gevallen. De verzoekende partij moet de uiterst dringende noodzakelijkheid aantonen.
Alles over schorsingsprocedure en de schorsingsprocedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid vind je in de thematische verdieping in Schulinck Omgevingsrecht.
Wist u dat?
Naast de meest actuele informatie, krijgt u met een abonnement op Schulinck Omgevingsrecht ook toegang tot onze helpdesk. Daarmee bezorgen onze experten u binnen de 2 werkdagen een juridisch onderbouwd, praktisch antwoord op al uw omgevingsrechtelijke vragen.
Nog geen abonnement? Vraag dan snel een demo aan!