Het omgevingsrecht bestaat uit hete hangijzers. Veel besproken onderwerpen zijn onder meer stikstof, milieueffectenrapportage en het Instrumentendecreet. Al is het Vrijstellingsbesluit dé regelgeving waar elke burger wel eens gebruik van maakt.

Dit besluit kent in de praktijk heel wat interpretatieproblemen. Daarom wil de Vlaamse Regering enkele grondige wijzigingen doorvoeren. Het wijzigingsbesluit ligt momenteel nog ter advies voor bij de Raad van State. Bijsturingen zijn dus nog mogelijk. Toch blijft het de moeite om nu al even de opmerkelijkste toekomstplannen voor het Vrijstellingsbesluit toe te lichten:

Strikt noodzakelijke toegangen

Enerzijds breidt het wijzigingsbesluit de albekende vrijstellingen voor strikt noodzakelijke toegangen of opritten uit tot het overwelven of inbuizen van baangrachten. Daarbij blijft de lengte van de overwelving of inbuizing beperkt tot 5 meter en bedraagt de binnendiameter minimaal 400 millimeter.

Anderzijds beperkt het wijzigingsbesluit de vrijstellingen uit artikel 2.1, 9° en 3.1, 9° Vrijstellingsbesluit. Volgens de huidige regeling gelden ze zowel voor de voortuin als voor de zij- en achtertuin. Dit verandert. Vanaf de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit gelden deze vrijstellingen alleen nog maar in de voortuin.

De definities uit het Vrijstellingsbesluit staan toegelicht in de thematische verdieping in de databank van Schulinck Omgevingsrecht.

Uiteraard blijft het wel nog mogelijk om niet-overdekte constructies in de zijtuin en achtertuin van een woning te plaatsen. Al blijft de vrijstelling hiervoor beperkt tot 80 m². De wijziging heeft dan ook tot gevolg dat een vrijgestelde combinatie met de niet-overdekte constructies in de zij- en achtertuin wegvalt.

Deze wijziging, die de nota aan de Vlaamse Regering trouwens onbesproken laat, komt mijns inziens gelegen. Vandaag vormt de vrijstelling voor niet-overdekte constructies, ongeacht de oppervlakte van de zij- of achtertuin, samen met de strikt noodzakelijke toegangen en opritten namelijk een ruime vrijstellingscombinatie.

Isolatie tot 26 centimeter

Waar vandaag het plaatsen van isolatie aan gevels nog steeds vergunningsplichtig is, volgt binnenkort een vrijstelling tot 26 centimeter. Volgens de nota aan de Vlaamse Regering om tegemoet te komen aan de Vlaamse langetermijnrenovatiestrategie zonder administratieve rompslomp.

De nieuwe vrijstelling valt dus niet onder de bestaande vrijstelling voor handelingen zonder stabiliteitswerken aan zij-, achtergevels of daken. Voor die bestaande vrijstelling blijft immers de voorwaarde dat het fysieke bouwvolume niet mag wijzigen (artikel 2.1, 2° Vrijstellingesbesluit). Daarom creëert de Vlaamse Regering een gloednieuwe vrijstelling voor het plaatsen van isolatie onder strikte voorwaarden.

Een uitgebreide toelichting over elke vrijgestelde handeling vind je in de databank van Schulinck Omgevingsrecht

Voor het plaatsen van ander materiaal, bijvoorbeeld crepi in plaats van isolatie, geldt de nieuwe vrijstelling niet. Het Vrijstellingsbesluit behoudt namelijk zijn strikte interpretatie.

Schrapping definitie openbaar domein

Deze schrapping uit artikel 1.1 Vrijstellingsbesluit betekent het teruggrijpen naar de rechtspraak over de interpretatie van openbaar domein (Cass. 17 oktober 2014, nr. C.13.0384.N). De nota aan de Vlaamse Regering bevestigt dit ook.

Een publiek goed of domeingoed slaat op een goed dat toebehoort aan een overheid (artikel 3.45 BW). Dat publiek goed behoort maar tot het openbaar domein wanneer het, door een uitdrukkelijke of impliciete beslissing van de overheid, is bestemd tot het gebruik van allen (Cass. 15 maart 2018, nr. F.16.0141.N).

Door het schrappen van de definitie kent artikel 10 Vrijstellingsbesluit een beperkter toepassingsgebied. Waar vandaag een duin in eigendom van een private eigenaar kan vallen onder de vrijstellingen voor openbaar domein, geldt dit weldra niet meer bij de schrapping van de definitie.

Verhardingen op openbaar domein

Het wijzigingsbesluit beperkt ook de vrijstelling voor de aanleg van verhardingen op openbaar domein. Dit is mijns inziens volkomen terecht. Creativiteit blijkt immers troef bij het toepassen van huidig artikel 10, 1° Vrijstellingsbesluit.

De vrijstelling geldt momenteel voor de aanleg tot 300 m² verharding. Doorheen de tijd mondde deze vrijstelling uit tot versnipperde vrijgestelde en vergunningsplichtige handelingen in één project. Zo haalt de nota aan de Vlaamse Regering het volgende voorbeeld aan. In één project beschouwt men een verbreding van een weg aan de linkerzijde met 290 m² als vrijgesteld en aan de rechterzijde met 310 m² als vergunningsplichtig.

Daarom kiest het wijzingsbesluit resoluut voor een eenvoudigere piste. In de toekomst luidt de vrijstelling als volgt: aanleg van verhardingen waarvan de totale bijkomende oppervlakte van de voorgenomen handelingen 300 m² of minder bedraagt, met een reliëfwijziging van minder dan 50 cm.

De nota, met tal van voorbeelden, benadrukt dat het gaat over de totaliteit van de bijkomende voorgenomen handelingen. Het uitvoeren van alle, niet-afsplitsbare, handelingen samen die ruimtelijk bij elkaar horen, bepalen het vrijgestelde of vergunningsplichtige karakter.

Vrijgesteld

  • een verbreding van een weg met links en rechts elk 100 m² bijkomende verharding
  • 5 uitwijkstroken voor bushaltes van elk 290 m², allemaal op grotere afstand (bv. 1 kilometer) van elkaar verwijderd

Vergunningsplichtig

  • een verbreding van een weg aan de linkerzijde met 290 m² en aan de rechterzijde 310 m²
  • 2 uitwijkstroken voor bushaltes van elk 160 m² aan weerszijden van de weg op dezelfde locatie

Hoogstammige bomen

De definitie van hoogstammige bomen uit artikel 4.2.1, 3° VCRO krijgt een plaats in artikel 6.1 Vrijstellingsbesluit. Hoewel dit de vrijstelling voor het vellen van hoogstammige bomen voor de burgers verduidelijkt, is dit strikt juridisch overbodig.

Dit komt omdat de Vlaamse Regering alleen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen kan vrijstellen van de vergunningsplicht uit artikel 4.2.1 VCRO. Een niet-vergunningsplichtige handeling vrijstellen, is bijgevolg zinloos. Alvorens je een stedenbouwkundige handeling toetst aan het Vrijstellingsbesluit, check je dus eerst het vergunningsplichtige karakter.

De vrijstellingen voor het vellen van bomen gelden dan ook alleen voor hoogstammige bomen of zoals volgt uit artikel 4.2.1, 3° VCRO: bomen die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter hebben. Ook vandaag de dag.

Wist je dat?

Je vindt het Vrijstellingsbesluit volledig toegelicht in de databank van Schulinck Omgevingsrecht. Nog geen abonnement? Vraag dan zeker een demo aan.