Dieren zijn sinds oudsher geliefd door jong en oud. Wel heb je onderdak nodig om deze hobbydieren te stallen. En dat blijkt stedenbouwkundig gezien niet zo evident, zowel voor paardenstallen als andere hobbydieren. Recente rechtspraak maakt het er bovendien niet makkelijker op.

Ontheemde paarden

Een typevraag is waar je manèges mag oprichten. Die zijn in maar weinig bestemmingsgebieden toegelaten. Bovendien verschilt het antwoord afhankelijk van het gegeven of het om een professionele dan wel een residentiële aanhorigheid gaat.

Een mogelijkheid is natuurlijk recreatiegebied (RvVb 3 maart 2015, nr. A/2015/0100). Maar die zijn over het algemeen dun gezaaid in Vlaanderen. En het kan dan evident enkel om een professionele manège gaan.

Dan maar in woongebied. Of toch niet? Paardrijden is namelijk een recreatieve functie. Anders dan vaak gedacht, hoort recreatie niet thuis in woongebied (RvVb 22 juni 2023, nr. A-2223-1013). Een professionele paardenstal kan in principe dus niet in woongebied (RvS 31 januari 2011, nr. 210.855). Hoewel een niet-professionele stal wel als aanhorigheid bij een woning vergunbaar kan zijn (RvVb 18 december 2018 A-1819-0432).

Op het platteland vind je dan natuurlijk tal van (pluim)veestallen terug. De logische vraag voor veel burgers is dan of paarden in agrarisch gebied terecht kunnen. Maar ook daar is het antwoord veelal neen.


Zie de opinie Paardenhouderijen in agrarisch gebied: (quit) horsing around?


Wel bestaan er in agrarisch gebied mogelijkheden voor professionele uitbating van paardenhouderijen via het Besluit Zonevreemde Functiewijzigingen. Maar daarmee kan je nog niet hobbymatig paarden (of andere weidedieren) houden in agrarisch gebied.

Hobbystal voor weidedieren

Enter de Codextrein. Daarmee wilde de decreetgever een thuis zoeken voor de ontheemde hobbypaarden (en andere hobbydieren) in agrarisch gebied. Hij riep een vijftal jaar geleden een afwijkingsmogelijkheid voor hobbystallen voor weidedieren in het leven (artikel 4.4.8/2 VCRO).

In agrarisch gebied is 1 hobbystal toegelaten als er geen bestaande stallingsmogelijkheden zijn:

  • binnen 50 meter van een hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte residentiële woning of bedrijfswoning
  • met een maximale kroonlijsthoogte van 3,5 meter
  • en een maximumvloeroppervlakte van 120 m2per ha graasland, met een absoluut max. van 200 m2

De rechtspraak klaarde al eerder uit dat de aanvrager eigenaar moet zijn van de woning. Je kan niet de stal binnen 50 meter van eender welke woning oprichten (RvVb 22 oktober 2019, nr. A-1920-0208).

Schuilhok =/= hobbystal

Die hobbystal verschilt van het schuilhok. Het eerste is een volwaardige stal, maar dan voor hobbymatig gebruik. Je hebt een omgevingsvergunning nodig. Maar je kan de strijdigheid met de bestemmingsvoorschriften wel vermijden door de afwijkingsmogelijkheid.

Het tweede is een vrijgestelde constructie in agrarisch gebied (artikel 5.1, 3° Vrijstellingsbesluit). Het gaat dan wel om een rudimentaire constructie. Denk aan houten wanden, een maximale hoogte van 3 meter en minstens één volledig open zijde (artikel 1.1, 10° Vrijstellingsbesluit).

Schuilhok = stallingsmogelijkheden

Volgens het onderscheid zou je durven aannemen dat beide begrippen niets met elkaar te maken hebben. Maar dat blijkt niet helemaal correct volgens een recente uitspraak van de RvVb (26 oktober 2023 (nr. A-2324-0135).

Een schuilhok is misschien geen hobbystal, maar het kan wél een stallingsmogelijkheid zijn. En dat is van belang.

De afwijkingsregel kan enkel als er geen bestaande stallingsmogelijkheden zijn. In landbouwgebied is zuinig ruimtegebruik immers belangrijk. Extra ruimtebeslag voor hobbystallen moet men vermijden als alternatieven bestaan. Er mogen geen bestaande stallen of andere constructies zijn die die je kan aanpassen, ombouwen of uitbreiden tot hobbystal (Parl. St. Vl.Parl., 2016-17, nr. 1149/3, 22).

En die toelichting bleek relevant voor het bestuur in dit dossier. Die merkte op dat er een schuilhok voorhanden was. Dat een schuilhok een autonoom begrip is in het Vrijstellingsbesluit, kon de RvVb niet overtuigen. Een kant-en-klare stal is duidelijk niet vereist voor de afwijking. De mogelijkheid tot stalling volstaat om de toepassing van de afwijking uit te sluiten. Al merkt de Raad wel op dat de bouwfysische staat van het schuilhok een rol speelt. Niet ieder schuilhok zal dus per se een nuttige stallingsmogelijkheid zijn.

Stof tot nadenken

Waar de rechter evenwel niet op ingaat is de juridische mogelijkheid om zo’n schuilhok om te vormen. Immers kan dit toch ook gepaard gaan met vergunningsplichtige verbouwings- of uitbreidingswerken. Die moet je eveneens toetsen aan de bestemmingsvoorschriften van agrarisch gebied. En het houden van hobbydieren is daarmee niet verenigbaar.

Strikt genomen geldt de afwijkingsmogelijkheid niet als er bestaande stallingsmogelijkheden zijn. Bovendien geldt de afwijking enkel voor het “oprichten” van hobbystallen. De vraag rijst dan op grond waarvan je een schuilhok kan verbouwen. Redelijkerwijze zou dit vervat moeten zitten in artikel 4.4.8/2 VCRO. Maar het volgt niet letterlijk uit de bewoordingen. Ook de rechter gaat er niet expliciet op in.

Wel verduidelijkt het arrest dat de vereisten over de ligging bij de woning niet gelden bij het omvormen van stallingsmogelijkheden. Die gelden enkel voor het oprichten van een nieuwe stal. De bestaande stallingsmogelijkheid mag dus verder liggen dan 50 meter van de woning.

Duidelijk is alleszins dat het recreatief houden van dieren niet eenvoudig is. Er bestaan dan wel recente versoepelingen, maar de rechter past die criteria streng toe.