Het nieuwe artikel 3.133 Burgerlijk Wetboek beoogt via een objectief onderscheid in functie van de hoogte van de boom, komaf te maken met de rechtsonzekerheid dat (oud) artikel 35 Veldwetboek teweegbracht, zoals:
- het vage onderscheid tussen hoog- en laagstammige bomen;
- de bijzondere categorieën van fruitbomen en leibomen;
- de verwijzing naar vaste en erkende gebruiken.
Vanaf 1 september 2021 geldt dan ook maar één (mathematisch) criterium om de afstand voor beplantingen van de perceelsgrens te bepalen: De hoogte van de boom.
- Wanneer een boom minstens 2 meter hoog is, bedraagt de na te leven afstand 2 meter van de perceelsgrens te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom.
- Voor alle andere bomen, struiken en hagen bedraagt de afstand 0,5 meter van de perceelsgrens.
Uitzondering: Voor beplantingen die niet hoger reiken dan de afsluiting tussen percelen zijn deze afstandsregels niet van toepassing. Reiken de beplantingen dus niet hoger dan de afsluiting, zijn de beplantingen toelaatbaar ongeacht de afstand. Bovendien mag de eigenaar van een niet-gemene afsluiting deze gebruiken als steun voor de beplantingen.
Voor welke beplantingen gelden deze afstandsregels?
Boek 3 (nieuw) Burgerlijk Wetboek heeft in beginsel een eerbiedigende werking (artikel 37 Wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 “Goederen” van het Burgerlijk Wetboek).
Dit betekent dat de nieuwe wet de verworven rechten van partijen en hun rechtmatige verwachtingen (zoals voor reeds geplante bomen vóór 1 september 2021) maximaal eerbiedigt.
De nieuwe rechtsregels zijn dus maar van toepassing op bomen, struiken en hagen die vanaf 1 september 2021 zijn of worden geplant. Voor bomen, struiken en hagen geplant vóór 1 september 2021 geldt nog steeds het oude regime (artikel 35 Veldwetboek).
Gelden de afstandsregels ook voor het openbaar domein?
Uit het nieuwe goederenrecht blijkt dat de afstandsregels voor beplantingen van toepassing zijn op percelen van burgers en op het openbaar domein. In het verleden beslisten de hoogste rechtscolleges evenwel dat er een objectief onderscheid bestaat tussen beide, zodat de afstandsregels niet van toepassing waren op het openbare domein.
Hoewel de afstandsregels uit het opgeheven artikel 35 Veldwetboek niet van toepassing waren/zijn op het openbaar domein, stelt de memorie van toelichting over artikel 3.133 Burgerlijk Wetboek het volgende:
“Er is in [artikel 3.133 Burgerlijk Wetboek] geen enkele uitzondering voorzien voor het openbaar domein. Er is wel een voorbehoud in geval van andersluidend akkoord van de partijen en voor bomen die al meer dan dertig jaar binnen de opgelegde afstand staan.” Dit in tegenstelling tot artikel 3.132 BW dat wel een uitzondering voor openbaar domein voorziet.
Met die wetgevende ingreep dreigt het (toekomstig) openbaar groen op vele plaatsen te verdwijnen. Om deze reden hebben natuurverenigingen een beroepsprocedure tot gedeeltelijke nietigverklaring van de artikelen 3.133 en 3.134 (nieuw) Burgerlijk Wetboek ingesteld bij het Grondwettelijk Hof.
Het is nog even wachten op duidelijkheid, maar Schulinck Omgevingsrecht volgt deze rechtspraak op en zal niet nalaten haar klanten hierover te berichten.
Ook de thematische verdieping “Het nieuwe goederenrecht” komt er een van de volgende weken aan in onze databank.
Bron: SAGAERT, V., Goederenrecht, Wolters Kluwer Belgium, Mechelen, 2021, p. 741
Wilt u direct antwoord op uw vragen?
Met een abonnement op Schulinck Omgevingsrecht krijgt u binnen 48u een juridisch onderbouwd, praktisch antwoord.
Ontdek het zelf via onze database. Nog geen abonnement? Vraag dan snel een demo aan!