Geen cocktail zonder terras
Functiewijziging
Of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen nodig is hangt af van de duur en de locatie van de pop-up zaak. Is de zaak gevestigd in een bebouwd (handels)pand dat niet bestemd is voor horeca kan een vergunningsplichtige functiewijziging vereist zijn (artikel 4.2.1, 6° VCRO). Een vergunning is daarentegen, onder bepaalde voorwaarden, niet vereist voor een café of restaurant als complementaire functie aan het wonen in een woongebouw (artikel 2 § 3 BVF). Bevindt de zaak zich in een gebouw met meerdere functies (bv. een shopping center), dan is het vergund of feitelijk gebruik daarbij bepalend (Vr. en Antw. Vl.Parl., 2019-20, 18 mei 2020 (Vr. nr. 649 A. De Ridder)).
Als uitzondering op deze regel voorziet het Vrijstellingsbesluit de mogelijkheid om tijdelijk de hoofdfunctie van een bestaand, hoofzakelijk vergund of vergund geacht gebouw te wijzen. Dit op voorwaarde dat de tijdelijke functiewijzing maximaal een duur van 4 periodes van 30 aaneengesloten dagen per kalenderjaar niet overschrijdt (artikel 7.3 Vrijstellingsbesluit). Opdat deze tijdelijke functiewijziging wordt vrijgesteld van vergunning moet voldaan zijn aan de specifieke en algemene toepassingsvoorwaarden van het Vrijstellingsbesluit. Deze leest u hier in Schulinck Omgevingsrecht.
Constructies
Is de pop-up zaak daarentegen gevestigd in open lucht, dan is er in principe een omgevingsvergunning nodig voor stedenbouwkundige handelingen voor bv. een tent of kraam, het stallen van een foodtruck of een terras. Ook hier voorziet het Vrijstellingsbesluit in de mogelijkheid om de tijdelijke plaatsing van constructies, met uitzondering van publiciteitsinrichtingen, vrij te stellen van de vergunningsplicht. De zelfde voorwaarden als in de vrijstelling voor een tijdelijke functiewijziging zijn van toepassing (artikel 7.2 Vrijstellingsbesluit). Daarnaast zijn er nog enkele specifieke toepassingsvoorwaarden. Deze leest u hier in Schulinck Omgevingsrecht.
Beoordeling vergunning
Kan er geen vrijstelling verkregen worden, omdat de duur wordt overschreden (meer dan 120 dagen) of niet voldaan is aan de toepassingsvoorwaarden dan zal een omgevingsvergunning moeten worden aangevraagd. De vergunningverlenende overheid moet vervolgens concreet onderzoeken of de horeca pop-up verenigbaar is met de bestemmings-, de stedenbouwkundige en/of verkavelingsvoorschriften en de goede ruimtelijke ordening. Zo is bijvoorbeeld een horecazaak verenigbaar met de bestemming woongebied (Omzendbrief Inrichtingsbesluit). Het is daarbij irrelevant of de zaak een permanent of een tijdelijk karakter heeft.
Ter info: een omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten is expliciet uitgesloten voor horeca (MvT, Parl.St. Vl. Parl. 2015-16, nr. 767-1, 42-43).
Muziek binnen de grenzen
Bepaalde ingedeelde activiteiten vereisen een omgevingsvergunning (klasse 1 en 2) of een meldingsplicht (klasse 3). Denk hierbij aan het spelen van elektronische versterkte muziek in een ruimte (rubriek 32.1), het gebruiken van koelinstallaties en generatoren (rubriek 16.3) of het opslaan van gevaarlijke stoffen (rubriek 17).
Milieukwaliteitsnormen
Vooreerst bepalen de algemene milieukwaliteitsnormen voor geluid in deel 2 van VLAREM II de kwaliteitseisen waaraan het geluid in het Vlaamse Gewest moet voldoen (artikel 2.1.1 en artikel 2.2.0.1 VLAREM II). Deze normen voor geluid in open lucht of binnen worden uitgedrukt in richtwaarden die zo veel mogelijk bereikt of gehandhaafd moeten worden.
Milieuvoorwaarden
Verder voorziet VLAREM II milieuvoorwaarden die door de exploitant van de ingedeelde inrichting moeten worden nageleefd. De voornaamste die betrekking kunnen hebben op horeca zijn de algemene inzake:
- hygiëne en hinderbeheersing van bijvoorbeeld geur of geluid (artikel 4.1.3.1 – 4.1.3.3 VLAREM II)
- beheer van afvalstoffen (artikel 4.1.6.1 – 4.1.6.2 VLAREM II)
- opslag van gevaarlijke stoffen (artikel 4.1.7.1 – 4.1.7.3 VLAREM II)
- lozing van bedrijfsafvalwater en koelwater (artikel 4.2.2.1 – 4.2.4.1 VLAREM II)
- geluidshinder (artikel 4.5.1.1 – 4.5.7.1.5 VLAREM II)
en de sectorale inzake:
- ontspanningsinrichtingen (artikel 5.32.1.1 – artikel 5.32.2.6.VLAREM II)
- koelinstallaties (artikel 5.16.3.3 VLAREM II)
Voor niet ingedeelde inrichtingen gelden er milieuvoorwaarden voor muziekactiviteiten in een tent, in de openlucht of in (andere) openbare inrichtingen (artikel 6.7.1 – 6.7.4 VLAREM II). Meer over geluid leest u hier in Schulinck Omgevingsrecht.
Bijkomende mogelijkheden
Het is ook mogelijk dat de gemeente in een politiereglement regels heeft bepaald inzake geluidsoverlast, waarbij ze in geval van overtreding een gemeentelijke administratieve boete (GAS-boetes) kan opleggen.
Verder kan de vergunningverlenende overheid bijzondere milieuvoorwaarden opleggen om de hinder en de risico’s afkomstig van de exploitatie (zoals geur- of geluidshinder) voor de mens en het milieu tot een aanvaardbaar niveau te beperken, bv. beperkte openingsuren (artikel 3.3.0.1 VCRO).
Én niet te vergeten
Het verlenen van een omgevingsvergunning voor bv. het plaatsen van een terras bij een horecazaak of een vrijstelling van vergunning, stelt de vergunningshouder of uitbater niet vrij van het bekomen van het recht om deze constructie(s) te plaatsen op het openbaar domein. Daarvoor dient een voorafgaandelijke (domein)concessie of vergunning te worden verleend.
Tot slot gelden voor horeca pop-up’s dezelfde regels als voor reguliere horeca. Zo zullen onder meer ook volgende zaken de nodige aandacht vereisen: inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, kwaliteits- en veiligheidsvereisten voor horecazaken, drankvergunning, vergunning van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, verplichtingen inzake brandveiligheid en SABAM vergunning.
Wilt u direct antwoord op uw vragen?
Met een abonnement op Schulinck Omgevingsrecht krijgt u binnen 2 werkdagen een juridisch onderbouwd, praktisch antwoord.
Ontdek het zelf via onze database. Nog geen abonnement? Vraag dan snel een demo aan!