Haast onopgemerkt ging de toevoeging van het nieuwe artikel 4.4.1/0 VCRO voorbij. Deze nieuwe bepaling trad in werking op 20 juli 2024 en bevindt zich aan het begin van Titel IV Hoofdstuk IV VCRO. Dat is het hoofdstuk dat de afwijkingen van stedenbouwkundige voorschriften voorziet. Volgens deze nieuwe bepaling mag de vergunningverlenende overheid maar een afwijking toestaan op gemotiveerd verzoek van de vergunningsaanvrager. Het houdt met andere woorden een toepassingsvoorwaarde voor de afwijkingsmogelijkheden in.

Nieuw artikel 4.4.1/0 VCRO biedt volgens de regelgever voordelen voor zowel de aanvrager, overheid als derden. Maar is dat wel zo? Bemoeilijkt het niet de vergunningverlening? En vraagt deze wijziging niet enige professionalisering van de burger?

1. Afwijkingsmogelijkheden

De vergunningverlenende overheid weigert in principe een omgevingsvergunning als het aangevraagde onverenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften (artikel 4.3.1 §1 lid 1 VCRO). Een vergunning kan wel wanneer de aanvraag op een geldige wijze afwijkt van deze stedenbouwkundige voorschriften.

Bijvoorbeeld:

  • wanneer een stedenbouwkundige verordening zelf in een afwijkingsmogelijkheid voorziet, zoals artikel 12 Hemelwaterverordening
  • of wanneer de vergunningsaanvrager de toepassing vraagt van een afwijkingsmogelijkheid in Titel IV Hoofdstuk IV VCRO: denk aan een beperkte afwijking, handelingen van algemeen belang, zonevreemde basisrechten en functiewijzigingen etc.

Een uitgebreide toelichting over de verschillende afwijkingsmogelijkheden vindt u hier in de databank van Schulinck Omgevingsrecht.

Gemotiveerd verzoek

Voor de afwijkingen in Titel IV Hoofdstuk IV VCRO vereist nieuw artikel 4.4.1/0 VCRO sinds 20 juli 2024 een gemotiveerd verzoek van de aanvrager. Volgens de parlementaire voorbereiding moet zo de vergunningverlenende overheid zelf niet meer op zoek moet gaan naar de juiste afwijkingsbepaling (Parl. St. Vl. Parl. 2023-24, nr. 2182/1).

Dit gebeurde echter veelvuldig in de praktijk. Zo aanvaardde de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat een vergunningverlenende overheid ambtshalve bijvoorbeeld een beperkte afwijking toestond (RvVb 18 maart 2014, nr. A/2014/0196). In andere rechtspraak oordeelde de Raad dat er voor de toepassing van de afwijkingsmogelijkheden wel geen actieve onderzoeksplicht rust op het bestuur om elk detail van een dossier te onderzoeken in het licht van een mogelijke afwijking. (RvVb 25 Augustus 2022, nr. A-2122-1080 en RvVb 24 februari 2015, nr. A/2015/0090).

Al merk ik aan de hand van de vragen die de redactie van Schulinck Omgevingsrecht dagelijks ontvangt dat de realiteit anders is. Ook vandaag. Gemeenten stellen zich namelijk nog dagelijks de vraag of een bepaalde aanvraag al dan niet vergunbaar is onder de ene, dan wel de andere afwijkingsbepaling. De burger is vaak onwetend, het omgevingsrecht complex. Dat is een moeilijk werkbare cocktail samengevat in artikel 4.4.1/0 VCRO.

Gevolgen

Het gebrek aan een gemotiveerd verzoek heeft grote gevolgen. Al lijkt de aanvrager zich daar vandaag nog niet bewust van. Het ontbreken ervan betekent namelijk dat de vergunningverlenende overheid de afwijkingsbepalingen in Titel IV Hoofdstuk IV VCRO niet kan toepassen. Het gevolg is dan ook een radicale weigering van de omgevingsvergunning.

2. Oplossingen

Volledigheid en ontvankelijkheid

Addendum B26 of de verantwoordingsnota voorziet uitdrukkelijk de verplichting om een gemotiveerd verzoek toe te voegen. Wanneer dat verzoek ontbreekt, kan de vergunningverlenende overheid tijdens het volledigheids- en ontvankelijkheidsonderzoek de ontbrekende gegevens opvragen (artikel 19 OVD).

Door het gemotiveerd verzoek toe te voegen aan de aanvraag is het voor de vergunningverlenende overheid in één oogopslag duidelijk welke afwijkingsmogelijkheid wordt gevraagd. Daarbij stimuleert het gemotiveerd verzoek ook een oplossingsgerichte dossierbehandeling omdat het verzoek mede de motiveringsplicht van het bestuur onderbouwt (Parl. St. Vl. Parl. 2023-24, nr. 2182/1). Zo tilt de regelgever als het ware een deel van het werk van de gemeente over naar de aanvrager.

Maar wanneer weet de vergunningverlenende overheid dat een gemotiveerd verzoek in de aanvraag ontbreekt? De realiteit is dat gemeenten bij het volledigheids- en ontvankelijkheidsonderzoek de aanvraag al moeten toetsen aan de stedenbouwkundige voorschriften om na te gaan of een gemotiveerd verzoek tot afwijken ontbreekt.

Een aanvraag toetsen aan de stedenbouwkundige voorschriften is evenwel niet het uitgangspunt van het volledigheids- en ontvankelijkheidsonderzoek. Het ontbreken van de motivering komt veelal pas aan de oppervlakte bij de concrete beoordeling, met name bij de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften. Pas nadat het bestuur de aanvraag volledig en ontvankelijk verklaart, beoordeelt het de aanvraag immers ten gronde.

Wijzigingsverzoek en administratieve lus

Bijgevolg resulteert het ontbreken van een gemotiveerd verzoek waarschijnlijk tot het toepassen van de administratieve lus (artikel 13 OVD) of zelfs het indienen van een wijzigingsverzoek (artikel 30 en 45 OVD).

Ook al vermeldt de parlementaire voorbereiding dat een afwijkingsverzoek, bij de gewone procedure, niet meer kan plaatsvinden na openbaar onderzoek. Naar mijn mening maakt de regelgever hier abstractie van een administratieve lus en een wijzigingsverzoek. Bovendien blijven de rechten van derden gewaarborgd door in bepaalde gevallen een tweede openbaar onderzoek te voorzien. Ook geldt de verplichting van het gemotiveerd verzoek evenzeer bij afwijkende aanvragen die verlopen via de vereenvoudigde procedure.

De correctiemechanismen van de administratieve lus en het wijzigingsverzoek hebben tot slot bij de gewone procedure ook maar een eenmalige termijnverlenging tot gevolg (artikel 32 §2 OVD). Tot de inwerkingtreding van de modulaire procedure vreet het gebrek aan een gemotiveerd verzoek bij de gewone procedure dan ook aan de termijnverlengingsmogelijkheden.

Alles over de administratieve lus en het wijzigingsverzoek vindt u in de databank van Schulinck Omgevingsrecht.

3. Zonevreemde basisrechten

Frappant is trouwens dat het gemotiveerd verzoek ook geldt voor de toepassing van de zonevreemde basisrechten. Volgens de meeste basisrechten voor zonevreemde constructies gelden de bestemmingsvoorschriften immers niet meer als weigeringsgrond. Wanneer voldaan aan de voorwaarden kan de vergunningverlenende overheid de bestemmingsvoorschriften dan ook niet aanhalen als weigeringsgrond (Parl.St. Vl.Parl., 2008-09, stuk 2011/1, 146). De regelgever wenste namelijk rechtszekerheid te bieden.

Toch moet de aanvrager, ondanks dat bijvoorbeeld artikel 4.4.12 VCRO bepaalt “In alle bestemmingsgebieden geldt dat de vigerende bestemmingsvoorschriften op zichzelf geen weigeringsgrond vormen bij de beoordeling van een aanvraag”, een gemotiveerd verzoek indienen. Beide bepalingen spreken elkaar naar mijn mening dan ook tegen. Dat een bestuur een aanvraag weigert omwille van het ontbreken van een gemotiveerd verzoek over de toepassing van bijvoorbeeld artikel 4.4.12 VCRO, lijkt me niet de bedoeling te zijn geweest van de regelgever.

4. Professionele aanvrager

Het omgevingsrecht is complex. Het vereenvoudigen van de verschillende procedures is dan wel in gang gezet, het kent nog een lange weg. Zo hoorde de gemiddelde aanvrager nog nooit van Titel IV hoofdstuk IV VCRO. Toch verlangt de regelgever van de aanvrager om een gemotiveerd verzoek tot toepassing van de afwijkingsmogelijkheden toe te voegen aan zijn aanvraag. Schuift de regelgever de hete aardappel hier niet door naar de aanvrager? Kan de regelgever van de aanvrager verwachten het verschil te kennen tussen een aparte afwijkingsmogelijkheid in een stedenbouwkundige verordening of een beperkte afwijking?

Deze aanpassing verlangt van de burger alvast een zekere professionalisering wil hij zijn aanvraag vergund zien. De aanvrager riskeert volgens de huidige regelgeving bij het gebrek aan gemotiveerd verzoek namelijk de onvolledigheid van zijn aanvraag of een weigering.