Elke week lichten de juridische experten van Schulinck Omgevingsrecht een interessant arrest binnen het Vlaamse omgevingsrecht toe. Deze week is dat het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 28 november 2024 (nr. A-2425-0224). Daarin oordeelt de Raad dat alleen een kennelijk onredelijke overschrijding van de injunctietermijn de redelijke termijneis schendt.
De Raad voor Vergunningsbetwistingen beschikt over de mogelijkheid om bij een arrest een injunctietermijn op te leggen. De vergunningverlenende overheid die een bestreden beslissing heeft genomen moet dan binnen deze termijn een nieuwe beslissing te nemen (artikel 37 lid 1 en 2 DBRC-decreet). Hierbij moet ze letten op de overwegingen uit het arrest van de Raad.
In een eerder arrest vernietigde de Raad een weigering van de deputatie voor een omgevingsvergunning voor het rooien van 2 bomen. Daarbij bepaalde ze een injunctietermijn om een nieuwe vergunningsbeslissing te nemen. De deputatie weigert opnieuw de omgevingsvergunning. Ze doet dit 3 maanden na het aflopen van de opgelegde injunctietermijn.
De aanvrager stelt dat de deputatie de redelijke termijneis heeft geschonden. De Raad oordeelt dat het hierbij gaat over een ordetermijn. Het buiten een ordetermijn beslissen houdt op zich geen onwettigheid in. Een overschrijding van de injunctietermijn met 3 maanden vormt geen kennelijk onredelijke overschrijding. De deputatie heeft de redelijke termijneis dan ook niet geschonden.
Schulinck Omgevingsrecht
Meer informatie over de injunctieplicht vind je in Schulinck Omgevingsrecht. Nog geen abonnement? Vraag dan zeker een demo aan.