Elke week lichten de juridische experten van Schulinck Omgevingsrecht een interessant arrest binnen het Vlaamse omgevingsrecht toe. Deze week is dat het arrest van de Raad voor vergunningsbetwistingen van 27 juni 2024 (nr. A-2324-0851). Daarin oordeelt de Raad dat de vergunningverlenende overheid een erfdienstbaarheid niet als last kan opleggen of vestigen.
Een omgevingsvergunning heeft een zakelijk karakter. De vergunningverlenende overheid verleent de vergunning verleent onder voorbehoud van burgerlijke rechten (artikel 78 §1 OVD).
In het arrest betwist de belanghebbende dat de deputatie haar bezwaar over de verkeerde ligging van een erfdienstbaarheid niet volgde. Daarover zou de deputatie ten onrechte geen last hebben opgelegd.
De vergunningverlenende overheid kan in principe lasten verbinden aan de vergunning. Deze vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de vergunning uit de vergunning haalt. De overheid moet tegelijk bijkomende taken op zich nemen door de uitvoering van de vergunning (artikel 75 §2 OVD).
De Raad oordeelt dat de vergunningverlenende overheid zich niet mocht uitspreken over een erfdienstbaarheid. Een vergunningsbeslissing kan geen burgerrechtelijke erfdienstbaarheid vestigen. Daarvoor hebben de vergunningverlenende overheid en de Raad zelf geen bevoegdheid. Geschillen over burgerlijke rechten behoren tot de exclusieve bevoegdheid van de burgerlijke hoven en rechtbanken (artikel 144 Grondwet). Hiermee bevestigt ze eerdere rechtspraak (bv. RvVb 16 augustus 2016, nr. A-1516-1439 en RvVb 18 juni 2019, nr. A-1819-1103).