De juridische experten van Schulinck Omgevingsrecht lichten elke week een interessant arrest binnen het Vlaamse omgevingsrecht toe. Deze week is dat het volgend arrest: RvVb 30 juni 2022, nr. A-2122-0922.


De bevoegde overheid moet bij een gemelde exploitatie klasse 3 nagaan of de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) al dan niet meldingsplichtig of verboden is volgens artikel 5.4.3 § 3 DABM (artikel 111 OVD).

Artikel 5.4.3 § 3 DABM verwijst naar de (algemene en sectorale) milieuvoorwaarden. Die kunnen namelijk bepaalde IIOA in of nabij sommige gebieden of hindergevoelige objecten beperken of verbieden.

De bevoegde overheid kan daarnaast ook bijzondere milieuvoorwaarden opleggen. Die beschermen de mens en het milieu tegen onaanvaardbare risico’s en hinder afkomstig van de exploitatie (artikel 113 OVD en artikel 5.4.6 DABM).

De Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) verduidelijkt in het arrest van 30 juni dat bij een aktename van de exploitatie van een IIOA ook de planologische en stedenbouwkundige verenigbaarheid moet worden onderzocht en beoordeeld.
De RvVb verwijst daarvoor naar artikel 4.1.1.1 VLAREM II dat de bevoegde overheid verplicht om te onderzoeken of de exploitatie verenigbaar is met de algemene en aanvullende stedenbouwkundige voorschriften uit het gewestplan, RUP of een ander plan van aanleg.

Als de exploitatie in strijd is met het gewestplan, mag de bevoegde overheid bijgevolg geen akte nemen van de melding, aldus de Raad.

Voor de gemelde inrichting in kwestie, een hotel met feestzaal en restaurant, werd volgens de RvVb de planologische verenigbaarheid met de geldende gewestplanbestemming woonpark niet onderzocht.


Schulinck Omgevingsrecht

Meer informatie over de beperkte beoordeling bij een melding klasse 3 vindt u  in Schulinck Omgevingsrecht. Nog geen abonnement? Vraag dan snel een demo aan.

Lees ook de opinie ‘Meldingsplicht bij ingedeelde inrichtingen: meer dan louter een formaliteit‘.