Op 19 april 2024 bekrachtigde de Vlaamse regering een voorstel van het Vlaamse Parlement tot wijziging van het Omgevingsvergunningsdecreet. Dit verankert de onafhankelijkheid en neutraliteit van de gemeentelijke omgevingsambtenaar bij de project-MER-screening. De gemeente kan in sommige gevallen wel nog haar eigen projecten beoordelen.
Aanleiding hiervan was onduidelijkheid wie de bevoegde overheid is volgens de zogenaamde no conflict of interest-regel. In het beruchte wasserijsite-arrest deed de RvVb hierover al uitspraak bij project-m.e.r.-screeningsplichtige projecten. Bij dit soort aanvragen van het CBS zelf geldt de no conflict of interest-regel ook.
Meer over dit arrest lees je in onze rechtspraak op vrijdag “Conflict of interest bij AGB en m.e.r.-screening”.
Hierbij benadrukte de RvVb al het belang van een objectieve beoordeling. Daarvan bleek geen sprake, onder meer omdat de gemeentelijke omgevingsambtenaar een loyauteitsplicht had jegens de gemeente. Zie daarvoor de deontologische plicht van personeelsleden van de gemeente om zich actief en constructief in te zetten voor de gemeente (artikel 188 DLB). Ook bleek het problematisch dat een waarnemend omgevingsambtenaar niet van dezelfde autonomie zou kunnen genieten als de gewone omgeivngsambtenaar. Op basis van deze no conflict of interest-regel was de deputatie daarom bevoegd om aanvragen van het CBS te behandelen (artikel 15/1 OVD).
Meer over de no conflict of interest-regel lees je in de Opinie “Een omgevingsvergunning zowel aanvragen als beoordelen – big deal?”.
Deontologische plicht vs onafhankelijkheid
De wijziging bepaalt dat de deontologische plicht van de omgevingsambtenaar geen afbreuk mag doen aan zijn of haar onafhankelijkheid en neutraliteit (artikel 9 OVD). Voor deze wijziging van artikel 9 OVD bepaalde dit artikel alleen dat de omgevingsambtenaar haar taken onafhankelijk en neutraal uitoefent.
Met deze nieuwe toevoeging probeert de decreetgever tegemoet te komen aan de opmerkingen in het wasserijsite-arrest. De inwerkingtreding van de wijziging gebeurt wel pas 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad. Voor aanvragen ingediend voor de publicatie ervan bestaat er dus nog geen decretale bevestiging.
Bronnen: