Elke week lichten de juridische experten van Schulinck Omgevingsrecht een interessant arrest binnen het Vlaamse omgevingsrecht toe. Deze week is dat het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 3 november 2022 (nr. A-2223-0202). De Raad verduidelijkt hier wat er thuishoort in milieubelastende industriegebieden.

Feiten

De belanghebbende vordert de vernietiging van een vergunningsbeslissing voor het inrichten en exploiteren van een terrein voor tijdelijke opslag van kunststofkratten in een zone voor milieubelastende industrie.

De vergunninghouder is een logistieke dienstverlener die herbruikbare verpakkingen verhuurt (kunststofkratten) voor verse en verpakte levensmiddelen. Na gebruik ontvangt hij de kratten terug op eigen terrein waar hij ze klaarmaakt voor volgend gebruik. Omdat de vergunninghouder de kratten wil vervangen, verzamelt hij oude kratten in en stockeert hij ze op verschillende locaties met het oog op verwerking tot maalgoed. Bij gebrek aan plaats op eigen site wil de vergunninghouder een tijdelijke stockageplaats oprichten, het voorwerp van de vergunningsaanvraag.

Milieubelastende industrie

Gebieden voor milieubelastende industrie zijn een bijkomende aanwijzing van algemene industriegebieden (artikel 8.2.1.2. Inrichtingsbesluit). Voor zover verenigbaar met de nadere aanwijzing, zijn de functies die verenigbaar zijn met algemene industriegebieden ook toegelaten in gebieden met nadere aanwijzing.


Voor vergelijkbare rechtspraak inzake woonparkgebieden zie RvVb 17 december 2013, nr. A/2013/0753; RvVb 16 april 2019, nr. A/1819/0894)


Het Inrichtingsbesluit laat complementaire dienstverlenende bedrijven uitdrukkelijk toe in algemene industriegebieden (artikel 7 Inrichtingsbesluit). Die mogelijkheid geldt dus ook voor de industriegebieden met nadere aanwijzingen. Opslag hoort bijvoorbeeld als complementaire dienstverlening ook thuis in milieubelastend industriegebied. Dat het Inrichtingsbesluit opslagplaatsen enkel bij gebieden voor ambachtelijke bedrijven vermeldt en dat niet doet voor milieubelastende industriegebieden, doet hieraan geen afbreuk.

In concreto oordeelt de Raad dat de beoordeling van de deputatie tegenstrijdig is. Enerzijds beschouwt ze de vergunninghouder als een dienstverlener, anderzijds stelt ze dat de aanvraag gaat over industriële bedrijvigheid. Voor zover het gaat om industriële bedrijvigheid, oordeelt de Raad dat de deputatie niet onderzoekt of er sprake is van milieubelastende industrie. In de mate dat het gaat om dienstverlening blijkt uit de beslissing dan weer niet of het gaat om zelfstandige, dan wel complementaire dienstverlening.

Schulinck Omgevingsrecht

Meer informatie over de verenigbaarheid met de gewestplanbestemmingen vind je in Schulinck Omgevingsrecht. Nog geen abonnement? Vraag dan zeker een demo aan.