Elke week lichten de juridische experten van Schulinck Omgevingsrecht een interessant arrest binnen het Vlaamse omgevingsrecht toe. Deze week is dat het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 21 maart 2024 (nr. A-2324-0566). Daarin nuanceert de Raad de gevolgen van de gedeeltelijke niet-uitvoering van een vergunning.
Verval omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vervalt onder meer als (artikel 99 § 1 OVD):
- de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de 2 jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning
- het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan 3 opeenvolgende jaren wordt onderbroken
- de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen 5 jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning
Belangrijk zal dan ook zijn om uit te maken of de vergunning wél of niet is uitgevoerd.
Gedeeltelijk verval
In het voorliggend dossier buigt de Raad zich over een vergund landbouwbedrijf, waarvan de vergunning niet volledig is uitgevoerd.
Met een vergunning van 2016 werden volgende zaken vergund:
- uitbreiden landbouwbedrijf (3 loodsen)
- herbouwen landbouwerswoning
- afbraak bouwvallige loodsen
Met een vergunning van 2017 werd een wijziging vergund. De loods verkleint en de dakvorm wijzigt.
Niet elk van de vergunde handelingen is uitgevoerd. Maar dat betekent volgens de Raad niet dat er sprake is een (volledig) vervallen vergunning. Zo wijst de rechter erop dat een vergunning deels kan vervallen als de vervalgrond zich enkel voordoet ten aanzien van een gedeelte van het bouwproject. Dat is tenminste zo als de afgewerkte gedeelten afzonderlijke constructies betreft die voldoen aan de bouwfysische vereisten (artikel 99 §3 OVD).
In dit dossier werd de bestaande oude bedrijfswoning niet gesloopt. Maar het niet-naleven van een onderdeel van de vergunning, betekent niet zonder meer dat de overige onderdelen onvergund zijn. Je moet volgens de Raad dan nagaan over welke onderdelen de inbreuk gaat, en of die afsplitsbaar zijn van de andere onderdelen.
In dit geval is het slopen van de oude bedrijfswoning en de bouw van een nieuwe bedrijfswoning weliswaar met elkaar verbonden. Maar je kan deze handelingen wel afsplitsen van de bouw van 3 loodsen. Die vormen geen ondeelbaar ruimtelijk geheel met de sloop en herbouw van de bedrijfswoning. Het gaat met andere woorden om niets meer dan in principe deelvergunningen die destijds in één stedenbouwkundige vergunning zijn opgenomen. De vergunning voor de loodsen is dus niet vervallen.
Schulinck Omgevingsrecht
Meer informatie over het verval van de vergunning vind je in Schulinck Omgevingsrecht. Nog geen abonnement? Vraag dan zeker een demo aan.