Oorspronkelijk beleid zonnepanelen
Het was lang één van de vaste beleidslijnen van het agentschap Onroerend Erfgoed: zonnepanelen zijn in principe niet welkom op daken van beschermd erfgoed. Door de energiecrisis ziet ze echter geen andere optie dan haar beleid over de beoordeling van zonne-energie-installaties op beschermd erfgoed bij te stellen.
Wanneer een burger zonnepanelen op zijn of haar woning plaatst zijn deze normaal gezien redelijk snel vrijgesteld. Zonnepanelen of zonneboilers bij woningen op een plat dak, tot maximaal 1 meter boven de dakrand, of geïntegreerd in het hellend dakvlak, zijn vrijgesteld van vergunningsplicht (artikel 2.1, 3° Vrijstellingsbesluit). Er moet dan natuurlijk ook voldaan zijn aan de algemene en bijzondere toepassingsvoorwaarden van vrijstellingen.
Oorspronkelijk was het plaatsen van zonnepanelen in een erfgoedcontext in principe verboden (tenzij de gemeente uitzonderlijk en met naleving van bepaalde voorwaarden toch een vergunning verleent op basis van artikel 4.2.1, 1° VCRO) in de volgende situaties:
- men mag geen zonnepanelen plaatsen op een beschermd erfgoed (artikel 2.1, 38° OED)
- men mag geen zonnepanelen plaatsen in beschermd stads- of dorpsgezicht (artikel 2.1, 45° OED)
Nieuwe beleidslijn
Het plaatsen van zonnepanelen op daken van beschermd erfgoed is vanaf nu in principe wel mogelijk. Er zijn wel enkele uitzonderingen:
- zonnepanelen op werelderfgoed of in de als werelderfgoed beschermde kernzone van Brugge, hier past men altijd het afwegingskader ‘zonne-energie in erfgoedcontext’ toe
- het plaatsen van zonnepanelen mag niet leiden tot het verwijderen of beschadigen van erfgoedelementen
- een onroerenderfgoedgemeente heeft een eigen beleid hierover
Deze nieuwe beleidslijn heeft een aantal oorzaken. Veruit de belangrijkste oorzaak volgt uit de stijgende energieprijzen. Daarnaast is de plaatsing van zonnepanelen in principe omkeerbaar. Wanneer er dus nieuwe technieken van CO2-arme elektriciteitsproductie ontstaan kunnen deze de geplaatste zonnepanelen vervangen.
Het agentschap zal dit nieuwe beleid in ieder geval na 3 jaar evalueren en eventueel bijsturen wanneer dat nodig is.
Het afwegingskader ‘zonne-energie in een erfgoedcontext’ is weliswaar nog steeds nodig in de volgende gevallen:
- zonnepanelen op daken van werelderfgoed
- zonnepanelen op gevels en op de grond
- (grote) zonnevelden in het landschap
- zonnepanelen ingewerkt in het dak
- zonneboiler en zonthermisch dak
- stroomproducerende bouwmaterialen zoals dakpannen en leien
Hoe dan ook moet de aanvrager nog steeds een toelating vragen aan het agentschap of bij het CBS van de onroerenderfgoedgemeente (wanneer van toepassing) om zonnepanelen te plaatsen op een beschermd monument (artikel 6.2.4 OED). Indien het pand beschermd is als stads- of dorpsgezicht moet de aanvrager een melding doen (artikel 6.2.5 OED).
De nieuwe beleidslijn zorgt ervoor dat zonnepanelen een draagvlak krijgen binnen de erfgoedcontext. Zoals hierboven toegelicht zijn er echter wel nog steeds verschillende nuanceringen. Het is dus zeker niet zo dat zonnepanelen vanaf nu in elke situatie mogelijk zijn.
Tips en aandachtspunten
Het agentschap geeft nog een aantal concrete tips en aandachtspunten mee waar de aanvrager en de vergunningverlenende overheid best rekening mee kunnen houden. Zo moeten ze, wat de locatie van de zonnepanelen betreft, ook kijken naar de zichtbaarheid en rendement.
Verder moet men elke vorm van fysieke schade zoveel mogelijk beperken. Ook moet men de goede conditie van het dak beschermen.