Elke week lichten de juridische experten van Schulinck Omgevingsrecht een interessant arrest binnen het Vlaamse omgevingsrecht toe. Deze week is dat het arrest van 7 juli 2022 met nummer A-2122-0931 waarin de Raad voor Vergunningsbetwistingen zich uitspreekt over de rol van burenhinder bij een omgevingsvergunning.
In deze zaak gaat de RvVb dieper in op het zakelijk karakter van de omgevingsvergunning. De Raad oordeelt dat een vergunningverlenend bestuur een omgevingsvergunning verleent onder voorbehoud van burgerlijke rechten (artikel 78 §1 OVD). Dit betekent dat een bestuur niet als rechter kan optreden om het miskennen van burgerlijke rechten vast te stellen.
Wel kan een bestuur beslissen of een aanvraag wel of niet verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. Bij de afweging van de belangen van aanpalende percelen is het niet uitgesloten dat ook aspecten uit het burgerlijk recht aan bod komen, zoals bovenmatige burenhinder.
De deputatie schendt in deze zaak artikel 144 Grondwet niet. De deputatie doet namelijk geen uitspraak over burgerlijke rechten, maar onderzoekt of de ruimtelijke impact van een dakterras op de omgeving wel of niet aanvaardbaar is.
De voorwaarde voor de uitvoering van de omgevingsvergunning volgens “de wetgeving inzake lichten en zichten” is volgens de Raad bovendien een overbodige voorwaarde. Voor burgerlijke discussies over bovenmatige burenhinder brengt de Raad tot slot in herinnering dat hij niet bevoegd is.
Schulinck Omgevingsrecht
Meer informatie over het omgevingsrecht vindt u in Schulinck Omgevingsrecht. Nog geen abonnement? Vraag dan zeker een demo aan.