Volgens artikel 54 OVD wordt het bestuurlijk beroep op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
“1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° …”
Artikel 36 OVD machtigt de Vlaamse regering om nadere regels te bepalen voor de gewone vergunningsprocedure en benoemt uitdrukkelijk ook regels voor bekendmaking van de beslissing. Die nadere regels werden uitgewerkt in de artikelen 55, 56 en 62 OVB.
De Raad oordeelt in zijn arrest van 2 september 2021 (nr. A/2122/0021) dat in het geval van een stilzwijgende weigering van de vergunning de beroepstermijn voor de aanvrager slechts begint te lopen de dag na kennisgeving van de stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen: Uit de artikelen 55 en 62 OVB volgt dat zowel de uitdrukkelijke als de stilzwijgende beslissing in eerste administratieve aanleg (per beveiligde zending) betekend moet worden aan de aanvrager van de vergunning en dit binnen een ordetermijn van 10 dagen.
“Ook in het geval van een stilzwijgende weigering van de vergunning begint de beroepstermijn voor de aanvrager dus slechts te lopen de dag na kennisgeving van de stilzwijgende beslissing
van het college van burgemeester en schepenen. Anders oordelen strijdt met de duidelijke tekst van artikel 54, 1° OVD, gelezen in samenhang met artikel 36 en 36 OVD in samenhang
gelezen met artikelen 55, 56 lid1, 4° en 62, lid 1, 1° OVB.”